Individuele of collectieve installatie van oplaadpunten in mede-eigendom?
Voor de installatie van oplaadinfrastructuur in mede-eigendom zijn er twee opties: men kan ervoor kiezen om deze individueel aan te sluiten achter de private elektriciteitsmeter of kiezen voor een aansluiting op de gemeenschappelijke meter. Het is raadzaam om deze kwestie op de algemene vergadering te bespreken, zodat alle mede-eigenaars goed geïnformeerd zijn over de voor- en nadelen van beide systemen. Het verschil tussen individuele en gemeenschappelijke aansluitingen: Individuele aansluiting: Het oplaadpunt wordt geïnstalleerd op kosten van de eigenaar van de parkeerplaats en aangesloten op zijn individuele meter. In dit geval is de eigenaar verplicht om de syndicus (vastgoedbeheerder) hiervan twee maanden voor de start van de werkzaamheden op de hoogte te stellen via een aangetekende brief. Het is essentieel dat de installatie van kabels en leidingen alleen plaatsvindt in de gemeenschappelijke ruimten van het gebouw. De bekabeling en/of leidingen mogen niet door de privéruimtes van andere mede-eigenaars lopen. Bovendien mogen er geen extra kosten worden gemaakt, zoals versterkingen of nieuwe gemeenschappelijke meters voor andere mede-eigenaars. In de praktijk is dit meestal geen probleem, zodat individuele installaties relatief snel kunnen worden uitgevoerd. Deze aanpak heeft echter ook nadelen. Er is een groot risico op een stroomstoring in het hele gebouw wanneer meerdere individuele oplaadpunten tegelijkertijd worden gebruikt. Een beperkt aantal individuele installaties is haalbaar binnen de eigen elektrische aansluitcapaciteit. Dit wordt al snel problematisch voor het collectief beschikbare vermogen. Fluvius levert bijvoorbeeld een gemeenschappelijke stroomkabel van een bepaalde dikte aan een appartementsgebouw, die vervolgens verdeeld wordt over de verschillende individuele aansluitingen. In de praktijk sluit Fluvius individueel aan voor een hogere capaciteit dan wat er werkelijk beschikbaar is. Tot nu toe was dit geen groot probleem omdat er zelden gelijktijdig veel elektriciteit werd verbruikt. Bij het opladen van een elektrisch voertuig verbruikt men echter al snel 80 tot 100% van de aansluitcapaciteit tijdens het opladen. Zodra de maximale capaciteit is gebruikt door individuele gebruikers, kunnen andere bewoners later geen oplaadpunt meer installeren, omdat dit problemen zou veroorzaken met de elektrische installatie en het beschikbare vermogen in het gebouw en de parkeerplaats. Gemeenschappelijke aansluiting: Op middellange termijn is een gemeenschappelijke aansluiting veel voordeliger, maar deze kan alleen worden geïmplementeerd als een 2/3 meerderheid van de mede-eigenaren instemt met deze aanpak en dus met de kostenverdeling. In dit geval worden de oplaadpunten aangesloten op de gemeenschappelijke meter. De kosten van voorbereidende installaties in gemeenschappelijke ruimten, zoals de algemene aansluiting, bekabeling naar elke individuele parkeerplaats, eventuele versterking van de meter, enz. worden verdeeld onder de eigenaars op basis van de verdeelsleutel volgens hun eigendomsaandeel. Als een individuele mede-eigenaar een specifieke installatie/aansluiting van een oplaadapparaat nodig heeft op de reeds voorziene voorbereiding, zullen de kosten hiervoor individueel worden bepaald. Mede-eigenaars die momenteel geen eigen oplaadpunt nodig hebben, zullen de mogelijkheid hebben om zich later gemakkelijk aan te sluiten op de voorziene voorzieningen. De installatiekosten zullen dan voor elke mede-eigenaar afzonderlijk worden bekeken.
Alle geïnstalleerde oplaadstations moeten van hetzelfde merk zijn, zodat ze systematisch met elkaar kunnen communiceren en dynamisch stroom tussen hen kunnen verdelen. Dit voorkomt stroomuitval, zorgt ervoor dat de lichten voor iedereen blijven branden en dat de lift en de poort goed blijven functioneren. Via een beheerplatform kan elke eigenaar afzonderlijk gefactureerd worden voor zijn verbruik op maandelijkse basis, zowel voor privé- als professionele gebruikers.
Individuele verbinding |
Gemeenschappelijke verbinding |
|
Voordelen |
|
|
Nadelen |
|
|
Wat als er geen meerderheid is voor een gemeenschappelijke oplossing?
Als er geen 2/3 meerderheid wordt behaald voor een collectief systeem, zijn installaties van laadinfrastructuur op individuele meters nog steeds mogelijk. Het is raadzaam om in het geval van individuele aansluitingen op de algemene vergadering te stemmen over duidelijke voorwaarden, waarvoor een 50+1 meerderheid vereist is. Deze voorwaarden worden vervolgens opgenomen in het huishoudelijk reglement. Het is belangrijk om duidelijk aan te geven wie verantwoordelijk is voor toekomstige kosten, bijvoorbeeld wanneer extra individuele installaties worden uitgevoerd en hiervoor meterverzwaring nodig is. De oorspronkelijke mede-eigenaars kunnen op dat moment niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele kosten. Daarnaast wordt aanbevolen om de technische vereisten voor individuele installaties duidelijk op te sommen, zodat ze compatibel zijn met een toekomstig collectief oplaadsysteem. Dit omvat zaken zoals: MID-gecertificeerde kWh-meter, de mogelijkheid om te communiceren via OCPP (Open Charge Point Protocol), de mogelijkheid voor Dynamic Load Balancing via een laadpaalbeheersysteem, badges voor identificatie van eigenaar/gebruiker, enz. Kortom, individuele systemen zijn klaar voor het geval het collectieve systeem levensvatbaar wordt.
Waarom is een vooronderzoek nodig?
Er is een voorstudie nodig om het toekomstige benodigde vermogen te bepalen en te vergelijken met het huidige beschikbare vermogen. Deze studie geeft ook duidelijkheid over wettelijke vereisten, brandveiligheidsvereisten en een aanbevolen plan van aanpak. Als de vooraf met het syndic overeengekomen wedstrijdbedragen worden overschreden, is een technische specificatie en behoeftenanalyse noodzakelijk. Neem contact op met uw Stroohm expert voor de ontwikkeling van een voorstudie voor uw VME via VME@stroohm.be